VIDEO, VIDEO QUID NON VIDES1

Het glazen uurwerk van de culturele evolutie

 

 

Het Emergente Universum is een bloem in een bloem in een bloem, telkens anders, telkens nieuw. Verscholen tussen de kroonbladeren zit reeds de knop van een nieuwe ‘generatie’, een volgend niveau. Het heelal is een hologram. Verleden, heden en toekomst zijn in dit holistisch universum gelijktijdig aanwezig. De enige fundamentele factor, informatie, levert een aaneenschakeling van emergenties2 of omslagmomenten.

   Om het onzichtbare zichtbaar te maken, heeft men rotsen gespleten en vuren doen oplaaien, logisch leren redeneren, levende wezens opengesneden en de hemel bestormd. Het gezicht van God bleek een zwart gat

   De geschiedenis van het leven op aarde is een aaneenschakeling van evolutionaire omslagmomenten met Homo sapiens als voorlopige state of the art.

   In onze psychologische ontwikkeling en op samenlevingsniveau doorlopen we ook omslagmomenten. Culturele omwentelingen in kunst en wetenschappen en hangen samen met andere maatschappelijke veranderingen. Een weg terug bestaat niet, herhaling van de geschiedenis is slechts schijn. De culturele evolutie leidt onvermijdelijk tot een schisma.

 

Kennis van de wereld begint met alledaagse dingen.

   Iedereen die wel eens een brood heeft gemaakt – of koekjes, dat komt op hetzelfde neer – weet dat het eindproduct heel anders smaakt dan de oorspronkelijke ingrediënten. Alleen maar door deze goed met elkaar te mengen en de temperatuur te verhogen, krijgen we gebak dat over de hele wereld aftrek vindt. Natuurlijk zijn een goede mengverhouding en voldoende verhitting voorwaarden om er iets lekkers van te maken, maar het raffinement van de delicatesse wordt bepaald door het kneden, roeren en kloppen van het beslag.

   Zo dachten de alchemisten er destijds ook over. Door geduldig en vol toewijding te roeren in een aardse smeltkroes kon de natuur al haar geheimen worden ontfutseld. En zou de vrome beoefenaar van de hermetische kunst het gezicht van God aanschouwen.

   Het simpele storten van grondstoffen in een grote pot, dat kon iedereen. Maar het aandachtig amalgameren, het toegewijde mengen en langdurige roeren, dat was slechts voorbehouden aan enkele esoterische geesten die over de juiste kennis en voldoende uithoudingsvermogen beschikten. Ontbinden en weer samenvoegen, daar draaide het om.

   In het Egypte van de farao’s had men op deze manier steengruis zo sterk verhit dat er ijzer uit werd gewonnen. De assen van hun strijdwagens en ijzersterke schilden maakte de toenmalige Egyptische legerschare onoverwinnelijk. De Sumeriërs vóór hen gebruikten al de technologie van de draaibeweging voor hun pottenbakkersschijven en scharnieren en met de Schroef van Archimedes werd draaibeweging omgezet in voortbeweging. Grieks-Romeinse bouwmeesters maakten gebruik van katrollen en uit een mengsel van vulkanische as, zand en water werd metselspecie gemaakt. Veel klassieke bouwwerken zijn nog steeds te bewonderen omdat ze hun stevigheid te danken hebben aan het toenmalige gebruik van cement.

   Door een pot met kwartszand te verhitten, werden al ten tijde van Confucius in het Chinese rijk keramische gebruiksgoederen en sieraden gemaakt. De latere alchemisten zuiverden het zand en mengden het met speciaal geselecteerde mineralen om het doorschijnend te maken. 

     Video, video quid non vides luidde de titel van een alchemistisch geschrift vol recepturen waarvan sommige bewerkingen nogal cryptisch zijn en veel ingrediënten onbekend. De beschreven technieken moeten de geheimen van de natuur openbaren, mits de beoefenaar van de alchemie op voorgeschreven wijze te werk gaat.

Zo is er het gieten van brandglazen. Waren dat eerst nog eenvoudige loepjes geweest waarvan slechtziende monniken zich in de kloosterbibliotheken bedienden bij de bestudering van godsdienstige werken, na de nodige kwaliteitsverbetering werd het Woord Gods direct van het perkament op hun netvlies en in hun brein gebrand.

   Door meerdere lenzen te combineren werden kijkers gemaakt die nieuwe werelden toonden, van dingen die geweest waren tot en met dat wat nog in het verschiet lag. De telescopen van de renaissance maakten korte metten met de dogma’s over hemelse perfectie en onveranderlijkheid. De schatrijke geleerde Antoine Lavoisier bestelde een brandglas waarmee hij diamanten liet verdwijnen 3. Niets was in de alchemie onmogelijk. Herhaaldelijk maakten zeeofficieren melding van de Santa Maria van Columbus en van de Vliegende Hollander. Zelfs de ijdele Anthonie van Leeuwenhoek deed een beroep op de alchemie voor het ontsluiten van nog meer vergezichten. Maar daarover is niets terug te vinden in zijn correspondentie met de Linnean Society.

   De glazen lenzen hebben een micro- en macrokosmos ontsloten waarvan men in de middeleeuwen nog geen notie had. Naar goddelijk ontwerp was onze wereld toen nog de spil van hemelse omwentelingen die desnoods met tandwielen konden worden nagebootst. Getuige de vondst van het navigatie-instrument bij Antikythera werden tandwielen al vóór onze jaartelling gebruikt voor de handmatige coördinatie van samenhangende bewegingen, bijvoorbeeld in astrolabia 4.

   De overbrengingstechniek van draaiende bewegingen voor bijvoorbeeld het malen van koren (om brood te kunnen maken – of koekjes, dat komt op hetzelfde neer) stamt uit het 1e millennium 5. Beide toepassingen werden pas in het begin van het 2e millennium gecombineerd6. Kennis van de omlopen van zon, maan en de destijds vijf bekende planeten werd beschouwd als de ultieme toenadering tot God en daarmee heilzaam voor lichaam en geest. Dat leidde tot de constructie van planetaria en astronomische uurwerken7. Het draaien van de raderen leverde niet alleen het broodnodige bakmeel, het verschafte bovendien een wereldbeeld met de centraal geplaatste aarde waaromheen de zon, de maan en de sterren wentelden zoals God het ooit bedacht had.

   Deemoed noopte de horlogisten en automatenmakers om rekening te houden met de Bijbelse getallensymboliek8, maar overigens lieten ze zich vooral leiden door zorgvuldige waarnemingen. Als gevolg daarvan waren hun bouwsels verre van volmaakt en werd de heilzame werking ervan in twijfel getrokken9. De goddelijke perfectie van het bovenmaanse, waar verleden, heden en toekomst werden verondersteld samen te vallen, was voor de mens onbereikbaar.

 

Alchemistische raddraaiers en pythagoreïsche numerologen gedij(d)en het best in een religieus milieu met een alomtegenwoordige God (om zijn schepping in de gaten te houden) en een moraal die met beloning of straf wordt afgedwongen door een hiernamaals in het vooruitzicht te stellen in de hemel (de goedgelovigen) dan wel in de hel (de rest). Dat was vroeger zo, dat is nu niet anders.

 

Het alchemistisch receptenboek Video, video quod non vides is interessant omdat uit de tekst kan worden opgemaakt dat (wetenschappelijke) objectiviteit zoveel mogelijk diende te worden vermeden. Een bekwame alchemist was een artiest. Het ging erom de werkelijkheid te tonen zoals hij die zelf zag. In dat opzicht leek het alchemistisch receptenboek meer een innovatief instructieboekje voor beeldende kunstenaars. Juist zij verschaften in die tijd nog weinig opzienbarende subjectiviteit en toonden in hun werk een voor iedereen zo herkenbaar mogelijke (objectieve) werkelijkheid. De omgekeerde wereld dus. Tegenwoordig streven kunstenaars er juist naar om zoveel mogelijk hun eigen visie op de werkelijkheid te tonen terwijl de wetenschappelijke benadering wordt gekenmerkt door gelijkvormigheid en onpersoonlijkheid. Volgend de huidige opvatting is de werkelijkheid voor iedereen gelijk en dient deze op objectieve wijze zichtbaar te worden gemaakt. Destijds stond men daar anders tegenover. Alleen logische redenatie en mathematica golden als universeel en verheven. En God, natuurlijk.

 

Het besef dat de wereld méér inhoudt dan wat het oog ons toont, heeft de mens ertoe gezet het onzichtbare zichtbaar te maken. Dat is altijd zo geweest, aanvankelijk met demonen, later met God. Om vervolgens de blik te verleggen en het zichtbare weer in stukken te hakken. Op zoek naar het Grote Geheim. Altijd verder, steeds abstracter.

 

De Griekse natuurfilosofen beschouwden wiskundige logica als een hoogwaardige blikopener. De pythagoreïsche numerologen meenden dat het fundament van de kosmos gevormd werd door de gehele getallen waarmee elk mysterie kon worden opgehelderd. Het omroeren en verhitten van mengsels werd opgevat als inferieur handwerk. Om het onzichtbare zichtbaar te maken, diende men zich te bedienen van de wiskunde. De logische redenatie was superieur aan het experiment (en aan het eindeloos turen naar de hemel). Kosmische omwentelingen konden alleen aan de tekentafel worden gereconstrueerd. De ontdekking van pi (de verhouding tussen de omtrek van een cirkel en haar diameter) bevestigde het geloof in de volmaakte vorm van de cirkelbeweging. Later ontsloot de wiskundige analyse een oneindig aantal nieuwe werelden door de oneindigheid te beschouwen als limieten van benaderingen. Een truc die pas in de 17e eeuw werd uitgevonden (Leibniz, Newton). Onderwijl toonden de beroemde wiskundigen grote belangstelling voor de alchemie10 terwijl bovendien de kosmische bewegingen minder volmaakt bleken dan men tot dan toe gemeend had. Dat leidde tot eerherstel van het experiment en de opkomst van een nieuwe wetenschappelijke discipline, de scheikunde (Boyle). De astrologische geneeswijzen werden allengs vervangen door alchemistische therapieën. Het allopathische aderlaten bleef weliswaar gehandhaafd maar homeopathische kruidenelixers wonnen geleidelijk terrein. Het beroep van heelmeester en chirurgijn steeg in aanzien en pillendraaiers verdienden een goede boterham met zalf en zwachtels. Meer en meer drong het besef door dat de ‘magie der getallen’ niet op kon boksen tegen het slijk der aarde. Maar dat betekende geenszins de doodssteek voor de mathematica. Tegen het einde van het tweede millennium werd de wiskunde als gereedschap gebruikt om het onvoorstelbare voorstelbaar te maken en om technologieën te ontwikkelen die zonder dat gereedschap absoluut onmogelijk geweest zouden zijn. Tegelijkertijd bewees Kurt Gödel dat de wiskunde als zodanig eigenlijk één grote tautologie was. Het ondenkbare werd de nieuwe werkelijkheid.

Met de intrede van de moderne schei- en natuurkunde verkreeg de mensheid inzicht in hoe de materie is opgebouwd en verloor ze tegelijkertijd haar belangstelling voor waarom dat zo is. Later zou men vanuit kwantum-mechanische hoek antwoord geven op de causaliteit; op de waarvoor-vraag ligt nog steeds een taboe11.

 

Bij cultuur wordt meestal alleen gedacht aan kunst, maar ook wetenschap en filosofie behoren er toe. Ontwikkelingen op het gebied van de natuurwetenschappen maken evengoed deel uit van de culturele evolutie. In 1974 introduceerden Gerard ’t Hooft en Leonard Susskind het holografisch principe: wiskundige modellen van(kwantum)zwaartekrachtsystemen kunnen volstaan met één dimensie minder. Simpel gezegd: zwarte gaten zijn plat. Dit inspireerde de Britse kwantum-fysicus David Bohm tot zijn idee van een holografisch universum: het heelal is vergelijkbaar met een hologram. In zijn visie is kwantumverstrengeling – het spookachtige verschijnsel dat subatomaire deeltjes ogenblikkelijk informatie uitwisselen ongeacht hun onderlinge afstand – gebaseerd op een illusie: de gekoppelde deeltjes zijn geen individuele entiteiten maar verschijningsvormen van één en dezelfde, onderliggende, eenheid. In deze fundamentele matrix is alles met alles verbonden. Inclusief ons bewustzijn. Het brein is zo onderdeel van een continuüm en verbonden met elk ander brein. Volgens het holografisch paradigma bestaat er geen objectieve werkelijkheid en zijn ruimte en tijd op te vatten als projecties van de geest. Snaartheoreticus Susskind introduceerde aan het begin van het derde millennium het zogenaamde kosmische landschap, de verzameling van alle wiskundig realiseerbare universums. In dit multiversum zijn alle denkbare werkelijkheden mogelijk en heeft objectiviteit geen betekenis meer. Zo krijgt de alchemistische boodschap van Video, video quod non vides toch weer een plek tussen de sterren. Met het zichtbaar maken van de duistere verten in micro- en macrokosmos werd de ontsluiering van de tijd voortgezet (culturele evolutie). Het ontstaan van het universum werd overwegend wiskundig gereconstrueerd (aangevuld met empirische bevestigingen ten behoeve van de begeerde nobelprijzen) terwijl het ontstaan van het leven werd toegeschreven aan het alchemistische dooreen husselen van levenloze materialen tot de vorming van zichzelf duplicerende bouwstenen. De belangrijkste factoren waren tijd en regelmaat (de reconstructie ontbeert nog voldoende bewijskracht voor een nobellaureaat).

 

De ontrafeling van de kosmos12 is vooral een mathematische aangelegenheid. Het holografisch principe en het kosmische landschap zijn niet gebaseerd op waarnemingen maar op rekenmodellen (overigens is het bestaan van kwantumverstrengeling wel experimenteel aangetoond).

   Het ontstaan van het leven roept meer associaties met de alchemie op.

 

Het omroeren van de oersoep gebeurde een paar miljard jaar geleden, door omwentelingen van kosmische allure. Het levensritme werd afgestemd op het draaien van de aarde om haar as, op de maancyclus en op het wentelen van de planeet rond de zon. Daarom ervaren we een duidelijk verschil tussen een week en een jaar, maar vinden we zowel een millennium als een miljoen jaar alleen maar erg lang. Het zal de meesten van ons worst wezen dat de eerste atomen pas een half miljoen jaar na de oerknal ontstonden en dat tien miljard jaar later de aarde alleen nog maar bevolkt werd door kernloze microben (bacteriën en Archaea). Als dat al zo was, was het in elk geval heel lang geleden. Wat kan het schelen. Het bestaan van de eendagsvlieg vinden we een tragische aangelegenheid: het arme beestje heeft maar zo’n korte tijd van leven dat het treurig stemt. Vanuit een kosmisch perspectief is onze eigen levensduur ook maar een schijntje en het is heel goed denkbaar dat met een leeftijd van 13.75 miljard jaar ons heelal nog maar net begonnen is. Na een tijdsduur waarvan een gewoon iemand zich geen voorstelling kan maken, vormden sommige van die eenvoudige microben een soort kolonies die na verloop van tijd zelfstandige cellen werden. Weer veel later klitten deze cellen samen tot meercellige organismen zoals planten, schimmels en dieren, en tenslotte ontstonden wij, als het zoveelste product uit een lange rij van vertebraten. Volgens deze gedachtegang is ieder van ons eigenlijk een enorme verzameling van micro-organismen die een hecht samenwerkingsverband zijn aangegaan, terwijl de microben op hun beurt weer zijn opgebouwd uit moleculen, atomen, enz. Allemaal tot stand gebracht door een onvoorstelbare hoeveelheid tijd. Sommigen spreken liever van God. Met andere woorden, God is hetzelfde als tijd, tijd is God.

 

In de fundamentele matrix van het holografisch universum zijn alle aspecten van tijd aanwezig. Volgens het holistisch principe is de tijd zelf een emergente eigenschap. Combinatie van relativiteit (theorie van het grote) en kwantumfysica (theorie van het kleine) laat de tijd verdwijnen. Tijd is een illusie, veroorzaakt door de kwantumverstrengeling van ons brein met de fundamentele matrix.

 

Wie kijkt met de ogen van God ziet een opvallende overeenkomst tussen het ontstaan van een atoom, een planeet en een eencellig organisme. In alle drie de gevallen verschijnt er iets nieuws, een emergentie13. En natuurlijk zijn de onderdelen vóór het ontstaan van atoom, planeet of eencellige als zelfstandige objecten al aanwezig (en blijven dat ook ná het ontstaan van het volgende, collectieve niveau).

   Het verschijnen van emergenties heeft zich sinds de oerknal herhaaldelijk voorgedaan14 en de meest recente omslagpunten tijdens de organische evolutie op aarde werden ingeluid met het ontstaan van de meercellige organismen en daarna met het ontstaan van de eusociale dieren. De bekendste zijn de statenvormende insecten. Onder de zoogdieren hebben molratten een overeenkomstige sociale structuur.

   Er zijn voldoende aanwijzingen om de mens een vergelijkbare status te verlenen. Wij zijn immers het enige organisme ooit, dat buiten het DNA om in staat is iets te maken dat zichzelf kan reproduceren. Namelijk tekst. De inhoud (informatie) laat zichzelf reproduceren door te worden overgeschreven of gekopieerd. De mens is het vehikel om tekst te verspreiden! Bovendien kan de mens veel meer, namelijk met behulp van technologie de blijde boodschap (wij bestaan!) het heelal insturen.

   Dit klinkt wellicht ironisch voor wie twijfelt aan ons (technologisch) voortbestaan. Toch lijkt een expansie van de biosfeer15, gezien eerdere omslagmomenten, vroeg of laat onvermijdelijk.

   Aanhangers van de zweverige Gaia-cultus (niet te verwarren met de Gaia-theorie van James Lovelock16) zien in ruimtevaart een manier van het super-organisme aarde om haar sporen de ruimte in te sturen. Ze zijn vergeten erbij te zeggen dat een menselijke ruimtevaarder nooit tot zo'n taak in staat is, alleen een robot zou interstellair kunnen gaan. Wie weet wat er nog in het verschiet ligt.

   Het getuigt trouwens van evolutionair inzicht om wetenschap en techniek (en andere cultuuruitingen) op te vatten als voortbrengselen van de organische evolutie. Technologie is een voortzetting van evolutie, cultuur is natuur. Het onderscheid tussen cultuur en natuur is geboren uit gemakzucht, uit arrogantie: onze geschiedenis duurt pas een paar duizend jaar, dat is minder dan 0,01% van de oudste nog levende diersoorten (niet te verwarren met andere levensvormen). De zuurstof in de lucht, krijtrotsen en koraalriffen, termietenheuvels maar ook hout en penicilline, het zijn allemaal levenloze voortbrengselen van levende organismen. Hoe lang zal het nog duren voordat robots zichzelf gaan produceren? Binnenkort zullen de razendsnelle kwantumcomputers op de markt verschijnen (gebaseerd op de tijdloze kwantumverstrengeling). Teleportatie en tijd-reizen zullen spoedig volgen. De technologie steunt niet meer op het wereldbeeld waarmee we zijn opgegroeid.

 

Evolutie is een grillig proces. Vaak worden dezelfde zaken opnieuw uitgevonden, langs parallelle wegen, gescheiden in de tijd, maar ook wel gelijktijdig op verschillende plaatsen. Soms verdwijnt iets dat ooit waardevol gevonden werd. Veel raakt tot verval en kan niet langer standhouden, wordt verdrongen, maar kan soms toch de weer kop opsteken. Uiteindelijk wint de beste, wat dat ook mag wezen.

   Dat geldt evenzeer voor de organische als voor de culturele evolutie.

 

Naast levende wezens en kunstmatige intelligentie kunnen cultuuruitingen als kunst en technologie (nijverheidsproducten) zich evenmin onttrekken aan de wetmatigheden van de evolutie. Reproducties en namaak worden weliswaar minder gewaardeerd dan de originelen, de verspreiding van de boodschap kan evenwel de vergankelijkheid compenseren.

   De constatering dat je iets ziet wat een ander niet ziet (Video, video quod non vides) heeft maar al te vaak betrekking op beeldende kunst. De installatie Brekend Licht zou volgens velen evengoed heel anders kunnen heten. Toch zie je een paar hemelse lichtstralen, die bij nader inzien (sic) niet van boven komen, maar uit de donkere aarde. Of is het de vorsende mens die de natuur openbreekt met een priemende blik? Naarmate je inzicht verdiept, zie je meer. Als je ‘scheel’ naar het object staart, lijkt het panoramisch te worden. De holografische details zijn alomtegenwoordig, er is niets dat je niet zien kan. Verblind door duisternis. Wat een paradox!

   Als gevolg van die gelaagdheid ziet niemand hetzelfde beeld. Wat voor de één een amorfe doorschijnende klont silicaat is, stelt voor de ander een beeltenis van God voor. En talloze indrukken daar tussenin. Dat is subjectiviteit en smaakt naar ruzie.

 

Zolang de installatie Brekend Licht associaties opwekt met macht, verlangen, afgunst of twijfel is een toekomstig omslagpunt nog niet in beeld. Wat het na zo’n sociale transitie zal oproepen, valt nog niet te zeggen. Dat is kenmerkend voor emergenties en omslagpunten: je kent ze pas als het zo ver is. Wat dacht je van Video, video quod non vides?

 

Maatschappelijke omwentelingen worden altijd voorafgegaan door perioden van wanorde en verwarring veroorzaakt door rivaliserende kleuren op het rijke palet van normen en waarden. De morele attitudes hangen nauw samen met empirische wetenschappen en technologische ontwikkelingen en zijn daarmee zelf ook onderworpen aan de evolutionaire wetmatigheden.

   Van de diverse culturele omwentelingen in de westerse wereld spreekt die van rond 1600 waarschijnlijk het meest tot de verbeelding. Het uitbreiden van de visuele waarneming met optische hulpmiddelen veranderde het complete wereldbeeld (van geocentrisch naar heliocentrisch), verschafte nieuwe inzichten op medisch gebied (gesloten bloedsomloop d.m.v. haarvaten) en beïnvloedde het perspectief in de beeldende kunst.

   Vroegere culturele omslagen waren meer verspreid over een langere periode, zoals ten tijde van de Griekse natuurfilosofen en dichters die zich verdiepten in de onontkoombaarheid van het lot, de Romeinse bouwmeesters en beeldhouwers die uitdrukking gaven aan het gevoel van onvergankelijkheid en de stammenstrijd om de overgang van polytheïsme naar monotheïsme.

   Meer recent volgden de omwentelingen elkaar sneller op. Een duidelijke kentering was het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw door technologische innovaties (elektriciteit), economische verschuivingen (industrialisatie), secularisering door een andere visie op de natuur (evolutie en relativiteit) en de introductie van non-figuratieve kunst. Na de 2e wereldoorlog brak er – mede door de toenemende informatieverspreiding – een baaierd van stromingen uit: milieupessimisme, biotechnologisch positivisme, herwaardering voor esoterie, enz. Als je er met je neus bovenop zit, is het moeilijk om alles te overzien.

 

Op zoek naar de ‘Steen de Wijzen’ word je overweldigd door het vermoeden van een recursieve samenhang, een allesomvattend Droste-effect. In het roeren van de oersoep, in het speuren naar de oerknal, in het kijken naar een kunstwerk, in het staren in de spiegel, steeds opnieuw zie je dezelfde bloem. Maar toch een beetje anders.

 

Gedurende de betrekkelijk geringe tijd van ons bestaan als Homo sapiens hebben zich enkele opmerkelijke revoluties voorgedaan. Weliswaar betrof het omwentelingen van een aanmerkelijk geringere orde dan de eerder genoemde evolutionaire sprongen, maar het zijn nog steeds blikvangers op de carrousel van onze culturele ontwikkeling: het omspitten van de aarde bij de introductie van landbouw; het draaien rond een as bij het kruien van een wagen, het bakken van potten (draaischijf) en het openen van een deur (scharnier); de zonnewijzer en de windroos voor een oriëntatie op tijd en ruimte; het overbrengen van beweging door middel van tandwielen; de overgang van een geocentrisch naar een heliocentrisch wereldbeeld, de dynamo, het reuzenrad, communicatiesatellieten.

   Het zijn vooral die rondwentelende kunstmanen geweest die de persoonlijke levenssfeer op de tocht zetten. Omdat uiteindelijk niemand op deze – inmiddels transparante – bol weerstand leek te kunnen bieden aan de verleidingen van globale communicatie is nu iedereen traceerbaar. Terwijl de sociale media moord en brand schreeuwden over de aantasting van het privéleven werd het wereldwijde informatie netwerk steeds strakker aangetrokken.

   Het privacy-probleem behelsde het dilemma tussen de individuele vrijheid en de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap en leek zich te concentreren in de westerse/christelijke naties waar kerk en staat gescheiden zijn. Dat suggereerde vooral een groot wantrouwen jegens de seculiere overheid. Dat was natuurlijk onterecht want het privacy-probleem was een logisch gevolg van de culturele evolutie.17

   Gevreesd werd dat inhoudelijke kennis van individuele grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting, levensbeschouwing, e.d. door anderen misbruikt zouden kunnen worden ten nadele van deze en andere persoonlijke vrijheden.

   Gezien het gebrek aan terughoudendheid waarmee ze hun privéleven etaleerden, deelden veel mensen die angst niet. Zij leken zich juist te willen wentelen in een orgie van mededeelzaamheid. Het was niet zozeer uit verzet tegen de privacyfreaks dat ze zich zo opstelden, maar veel meer uit verlangen om deel uit te maken van de 'Kluit', het wereldwijde web van de Sociale Media.

   Het verschijnsel heeft altijd al bestaan. In elke dorpsgemeenschap kon je er maar beter bij horen want als buitenstaander of zonderling moest je een sterk karakter hebben om je te kunnen handhaven. Hetzelfde geldt nu op wereldschaal. In de wereldwijde digitale dorpsgemeenschap hoor je erbij of je bent een privacyfreak, een tussenweg is er niet. Daarom zal die scheiding van geesten steeds nadrukkelijker worden.

   Deze culturele evolutie zal een tijdspanne vergen van wellicht meerdere generaties, wat lang niet zo veel is als voor de organische evolutie nodig was. Tenslotte verandert men niet van uiterlijk, alleen van gedrag. De mensen in de ‘Kluit’ zullen fysiek niet verschillen van de ‘Vrije’ mensen, alleen zullen ze andere normen en waarden hanteren.18 In een holografisch heelal is dat geen probleem. De fundamentele matrix bevat immers alle noodzakelijke informatie. En anders is er altijd nog het multiversum.

 

 

Nederlandstalige bronnen

Hubert van Bellen & Jan van der Veken. Nieuwheid Denken. ACCO, 2008

Arie Bos. Hoe de Stof de Geest Kreeg. Christofoor, 2010

Michael Brooks. Natuurkunde. Veen Magazines, 2010

Robert Feldman. Ontwikkelingspsychologie. Pearson Benelux, 2014

Michel Foucault. De Woorden en de Dingen. Boom, 2012

Ed van den Heuvel. Oerknal. Veen Magazines, 2012

Jiddu Krishnamurti & David Bohm. Einde van Tijd. Synthese, 2019

Philip Tetlock & Dan Gardner. Supervoorspellers. Business Contact, 2015

Gerard de Vries. De Ontwikkeling van de Wetenschap. Noordhoff, 2007

 

  

Letterlijk: Ik zie ik zie wat jij niet ziet.
Emergent betekent: spontaan tevoorschijn tredend. Een emergente kwaliteit is het gevolg van toegenomen complexiteit wanneer verschillende elementen of processen tot een groter geheel worden verbonden. De emergente kwaliteit is dan een kwaliteit van het nieuwe object die geheel afwezig is bij de afzonderlijke elementen.   Zie ook: http://www.vub.ac.be/CLEA/dissemination/groups-archive/vzw_worldviews/publications/visies.pdf
De eerste 5 faseovergangen of transities vonden plaats tijdens de eerste seconde na de oerknal waarin de subatomaire deel-tjes werden gevormd. Zie bv.wetenschap.infonu.nl/sterrenkunde/128377-de-eerste-minuten-van-de-big-bang.

Aangezien diamant pure koolstof is, werd dit in het brandpunt van de lens geoxideerd tot het onzichtbare koolzuurgas.

Een astrolabium is een toestel voor plaatsbepaling en tijdmeting aan de hand van de stand van hemellichamen.
In Romeinse watermolens werden tandwielen gebruikt om de horizontale draaiing van de as van het schoepenrad over te brengen naar de verticale as van de maalstenen.
De eerste mechanische kloosterklok werd ontwikkeld rond het jaar 1000.
Bijvoorbeeld de ingenieuze constructie van de Paduaanse heelmeester Dondi uit de 14e eeuw.
Drie voor de heilige drie-eenheid en zeven (scheppingsdagen) en twaalf (discipelen) voor de volmaaktheid. Dat wijzerplaat en gradenboog gebaseerd zijn op het zestigtallig stelsel vindt zijn oorsprong ver voor onze jaartelling, waarschijnlijk in het fysiologisch gegeven van 12 vingerkootjes en 4 vingers plus duim aan één hand (5 x 12 = 60). In elk geval bestond het zestigtallig stelsel al vele duizenden jaren geleden in uiteenlopende culturen.
Als volmaakte vorm gold de cirkel. Om de hemelse omlopen zo goed mogelijk na te bootsen, weken vorm en draaibeweging van de tandwielen nogal eens af van de volmaakte vorm. De wiskundige verklaring kwam pas in de 17e eeuw van Keppler.
Dat wil zeggen, in wetenschappelijke kringen. Vragen over doelgerichtheid, de zin van het leven (waarvoor-vragen) vormen het domein van religies.
Nogmaals, maar in andere bewoording: een emergentie is een soort aggregatietoestand van het ruimte-tijdcontinuüm, een ruimtelijke expressie van de tijd. Niet de simpele één-dimensionale pijl van de tijd uit de astrofysica, maar de alomvattende complexiteit van de onverbiddelijke voortgang die ons verstand te boven gaat. Fantastisch en ongrijpbaar.
Over de bedoelde emergenties bestaat nog geen Nederlandstalige uitgave. Voor meer informatie, zie:

http://korthof.blogspot.nl/2011/12/evolutionaire-transities-en-het.html

Het vliesdunne laagje rondom de aarde dat het leven vertegenwoordigt.
Hypothese over het bestaan van planetaire homeostase, een bufferwerking van de biosfeer ter bescherming van het leven op aarde.

De onverbiddelijke teloorgang van de persoonlijke levenssfeer

Sommigen analyseren de wereld op wetenschappelijke wijze, dat wil zeggen dat voor iedereen de puzzelstukjes hetzelfde (objectieve) beeld moeten opleveren. Die denkwijze heeft onder meer tot het inzicht geleid dat kleine veranderingen grote gevolgen kunnen hebben. Uitvoerige metingen van temperatuurverschillen in de kosmische achtergrondstraling hebben een afbeelding opgeleverd van het heelal vlak na de oerknal. Het toont de subtiele dichtheidsverschillen als gevolg van het kwantummechanische onzekerheidsprincipe die de condensatiekernen vormen van de totale kosmische structuur zoals we die nu, vele miljarden jaren later, kennen.

Anderen knippen en plakken met de unieke gereedschappen waarover alleen zijzelf beschikken. Het resultaat noemen we kunst en de beleving subjectief. Als een kunstenaar de geboorte van de tijd uitbeeld, gaat het niet om zwaartekracht of sterrennevels, dan draait het om iets anders. Dan gaat het om het tegenovergestelde van de alchemie, namelijk ontroering. De opwindende spiralen die ontstaan bij het mengen van kleurstoffen moeten juist ongedaan worden gemaakt.

Het resultaat moet aanslaan, zonder resonantie is er geen verschil tussen een charlatan en een fraudeur. Desondanks laat men zich maar al te graag iets op de mouw spelden tijdens de zoektocht naar de zin van het bestaan (religie is daarvan het beste voorbeeld). Alleen de schok van herkenning of een overtuigende dataset staan garant voor het zichtbaar maken van het onzichtbare. Al kost het soms wat tijd voordat de trilling doordringt of de berekening wordt begrepen.

Zowel wetenschappers als kunstenaars streven er naar vensters te openen die voorheen gesloten waren en die een nieuwe blik op de wereld gunnen. Dit in tegenstelling tot de imams en priesters die sinds mensenheugenis met hun opgestoken vingertje alleen de aandacht vestigen op het dakraam en de wereld vragen te geloven dat er achter het matglas meer is dan licht of duisternis. De monumentale bouwwerken van de kunsten en wetenschappen zijn torenhoog en onvergankelijk. Al zijn veel etages verlaten en de catacomben duister, de spitsen rijken naar de waarheid. De godshuizen daarentegen zijn zo plat als een dubbeltje want die hebben sinds hun oprichting nooit enige inhoudelijke groei doorgemaakt: de waarheid ligt nog steeds op de eeuwenoude plavuizen.

Wie zich nu beschimpt voelt, moet maar zo denken dat voor de ware god iedereen gelijk is, ook al is dat iemand die je telefoon afluistert, je kenteken afleest of je burger-servicenummer registreert. Het is een kwestie van tijd (sic) dat een groot deel van de kudde zo volledig opgaat in het sociale netwerk dat de aloude cultuur geen vat meer heeft op hun persoonlijke levenssfeer.

 

 

  

De splitsing van Homo sapiens in H. sapiens liber en H. sapiens legato is natuurlijk allang ingezet maar kent nog vele tussenvormen. Het uiteindelijke ontstaan van het cluster H. sapiens legato in de ‘kluit’ is geheel in overeenstemming met de grote evolutionaire sprongen uit het verleden en een logische noodzakelijkheid voor de toekomstige ontwikkelingen van de levende planeet. De angst van veel mensen voor een vermorzelend collectivisme is onterecht. Enerzijds omdat het collectief spontaan gevormd wordt door de mensen die dat zelf willen, anderzijds omdat de vrije mens alleen zichzelf kan verplichten op te gaan in de ‘kluit’ en er niet door anderen toe gedwongen kan worden.
 

In De ontrafeling van de kosmos schetst Brian Greene een helder beeld van de kennis over het universum aan het begin van het 3e millennium.

Hun intellectuele tijdgenoten stelden esoterie niet op prijs en zelfs van overheidswege werd het beoefenen van de alchemie als subversief beschouwd zodat het in het geheim moest plaatsvinden. Zie bijvoorbeeld: Floris Cohen. Isaac Newton en het ware weten. Bert Bakker, 2010.

Hypothese over het bestaan van planetaire homeostase, een bufferwerking van de biosfeer ter bescherming van het leven op aarde.